Na 39 jaar het moederschip teruggevonden.

sloep 1970.jpg - 112.51 Kbdsc03165.jpg - 301.30 Kb

De Engelse stoom trawler “Lord Willoughby”, een 54 meter lange kabeljauwvisser, viste nabij IJsland.

Vessel Name Lord Willoughby
Fishing Number GY102
Type of Vessel ST
Other Fishing Numbers H36
Year Constructed 1949
Constructed By Cochrane & Sons Ltd
Constructed At Selby
Gross Tons 636
Length 177.9 ft
Beam 30.7 ft
Depth 15.1 ft
Construction Notes Yard No. 1339
Date Scrapped 1968

virgin.jpg - 145.67 Kb Virgin in rivierenland

In 1949 werd deze Engelse stoomtrawler gebouwd door Cochrane & sons Ltd te Selby in Lancashire. Onder de naam “Lord Willoughby” heeft het ruim 54 meter lange schip 19 jaar dienst gedaan met de registraties GY-102 en H36; GY is een registratie van de haven Grimsby en H is de afkorting voor Hull. Lord Willoughby was een "deep water" trawler. Op de Noordzee, rondom IJsland en ook verder noordelijk op de Atlantische oceaan heeft ze op kabeljauw gevist. Stoomtrawler Lord Willoughby is in 1968 naar de sloper gegaan.

Voorgangers van de Willoughby hebben tijdens de tweede wereldoorlog een belangrijke functie als verkenner verricht. Vijandelijke oorlogsschepen hebben zulke schepen ongemoeid gelaten. Door trawlers aan te vallen verraden oppervlakteschepen hun posities. Onderzeeboten uit die tijd hebben er geen torpedo voor over; wel zijn de vissers door hen of door vliegtuigen beschoten. De meeste trawlers zijn vergaan door op een mijn te lopen. 

In de negentiende eeuw wordt het trawlvissen zeilende uitgevoerd met houten smacks (ter grootte van een flinke sloep). Vanwege de woestheid  van de Noordzee in de winter en de lage temperatuur wordt dan niet gevaren. Later, met een groter type smack, wordt men uit economisch oogpunt gedwongen om ook tijdens de winter te vissen. Het vissen in de winter heeft plaats gevonden in voor ons onvoorstelbare omstandigheden. Zelfs jonge zwerfkinderen, vanaf 11 jaar, welke als slaven worden gebruikt, doen dit zware werk. Zij krijgen wel voeding en kleding, maar geen loon. Bij een vluchtpoging van de kinderen in de haven, brengt de politie hen terug aan boord. Gaat het schip in de winter toch voor de wal, dan worden de kinderen gewoon doorverkocht aan een ander schip. Zelfmoord, door overboord te springen, is bij deze kinderen geen uitzondering. 

sloep 1970.jpg - 112.51 Kb GY-102 in 1970 
 

Black ice
Wanneer men in de winter tijdens storm niet op tijd de luwte van de kust kan halen, dan bevriest het buiswater aan boord en de ijsafzetting gaat zo intensief en snel, dat het schip topzwaar wordt en kapseist voordat veilig water wordt bereikt. Zelfs de werksloepen zitten vol met ijs en kunnen niet te water; men vergaat met man en muis. Jaarlijks zijn er honderden doden te betreuren. Het vissen in die tijd is 40 keer gevaarlijker, dan werken in een fabriek. Daarenboven treft men elkaar op het water in een bikkelharde concurrentiestrijd. Dat heeft vooral te maken met de afzet van de vis. Over het wel en wee van de vaart van zeilende smack tot de stoom en dieseltrawler is veel literatuur.

lord will01.jpg - 237.26 Kbsloepen te koop 

Leeggevist
Een gigantisch stuk van de Noord Atlantische oceaan is in het laatste deel van de vorige eeuw door kabeljauwvissers leeggevist. Door enorme technische verbeteringen in de vangmethodes en de als maar grotere en snellere vissersschepen, is de verblijftijd voor vissen als maar korter geworden. In ongeveer 1970 zijn de vangsten op de rijke visgronden door overbevissing in een negatieve spiraal terecht gekomen. Ondanks dit gegeven, is men nog 20 jaar met vangen doorgegaan; namelijk de scheepsinstallatie was alleen geschikt voor kabeljauwvangst. Het vangstpercentage is in 1990 teruggelopen naar 1% van 1970. Het is niet meer goed gekomen met de kabeljauw, ze is nu een beschermde diersoort. Er zitten nu vooral krabben; over de risico's van de krabvisserij zijn regelmatig filmpjes op TV.
En zo gaat het met de tonijn, de haai en veel andere soorten waterbewoners. Overal op de wereldzeeën gaat vandaag het fabrieksmatige vissen met grote eenheden gewoon verder. Men glipt telkens met valse voorwendsels onder de internationale afspraken door of men weigert het accoord tot behoud van de soort te ondertekenen.

Twee reddingsloepen hangen op het "poopdek" van de stoomtrawler Lord Willoughby. Op de sloepen staat de naam van het schip en de visnummers GY-102 en H 36. GY betekent Grimsby en H betekent Hull. Nadat in 1968 het moederschip is gesloopt, wordt de stuurboord sloep door een handelaar naar Nederland gehaald. In 1970 heeft hij deze boot (compleet met roer en tuigage) in Velddriel verkocht en nabij het Looveer te Huissen afgeleverd. Waar de bakboord sloep is gebleven is onbekend. Ondanks dat de naam van het schip bekend is, heeft het heel lang geduurd om de trawler te traceren. (Google afbeeldingen). Het is heel leuk om de afkomst van je boot te weten.

 ankerplaats ierse vissers.jpg - 338.68 Kb Ierse beroepsvissers in 60-er jaren
 
  In Huissen heeft de boot het uiterlijk gekregen, zoals arme Ierse vissers in de zestiger jaren van vorige eeuw afgedankte sloepen hebben aangepast en opnieuw in de vaart hebben gebracht. In het verhoogde gedeelte (vooronder) wordt het visgerei opgeborgen. Men verdient er zijn kostje mee. De vissers van toen zijn niet rijk en niet arm. Soms bezitten hun (klein)kinderen later een kleine trawlervloot. De stuurboordsloep van de Willoughby is nog te zien op de Nederlandse wateren. De historie herhaalt zich; in Azië wordt nu gevist met de afgedankte reddingsloepen van de daar gesloopte zeeschepen. 

red sailskopie.jpg - 125.98 Kb "Virgin"

De foto van het moederschip, de trawler Lord Willoughby, is teruggevonden via Google afbeeldingen.
Overzicht Britse vissershavens tot 1950 van oostkust tot westkust.
Peterhead (PD), Aberdeen(A), Dundee, Leith (LH), North Shields (SN), Whitby (WY), Scarborough (SH), Bridlington, Hull (H), Grymsby (GY), Yarmouth (YH), Lowestoft (LT), Barking,  Ramsgate, Dover, Hastings (RX), Brixham (BM), Plymouth (PH), Newquay, Milford Haven, Liverpool (LL), Fleetwood (FD). Er staat veel over in Wikipedia.