Het stoomschip "Paulus Potter" 135 meter lang, 7182 BRT.
De bevrijding van Europa en Azië in WO II is op zee begonnen.
Een respectvolle groet aan de mensen op de schepen van toen. Op zee zat je niet goed.
Het Britse passagiersschip SS. Athenia, 160 meter lang, 13500 BRT
Het eerste schip, dat op de Atlantische oceaan op 3 september 1939 werd getorpedeerd was het Britse stoomschip Athenia uit Glasgow met ruim 1100 passagiers aan boord.
De Duitse onderzeeboot U-30 was de dader.
Ondanks, dat het 14 uur duurde voordat het schip in de golven verdween, waren er doden te betreuren, vooral door de explosie van de torpedo.
Ook vielen er doden tijdens de redding, omdat sloepen door scheepsschroeven van reddende schepen werden vermorzeld. Totaal 82 slachtoffers.
Er was veel kritiek, omdat het de torpedering betrof van een passagiersschip.
SS. "Paulus Potter" werd gebombardeerd en gemitrailleerd op 5 juli 1942. Het is weinig mensen bekend, dat de koopvaardij diep betrokken was in een zware strijd voorafgaande en tijdens de 2e wereldoorlog. Nauwelijks weerbare koopvaardijschepen hebben toen in het front van de zeeoorlog gevaren, om een einde te maken aan de Duitse/Italiaanse/Japanse overheersing.
Zeven korte stoten op stoomfluit. "Verlaat het schip".
Het betekent het einde van schip en lading. In de sloepen vlucht men weg; de koude in. Van de Nederlandse koopvaardijvloot zijn 387 schepen (46 %) verloren gegaan en 3600(20 %) zeelieden zijn gedood. Hier een klein stukje over mannen, welke in die tijd (1939-1945) op zee zijn geweest of zijn gebleven.
Logistiek voor oorlog levensader
Zonder het transport met schepen van de internationale koopvaardij zou de 2e wereldoorlog door de geallieerden zijn verloren. Nederlandse schepen namen hieraan deel. Zodra de aanvulling voor de strijd ophoudt, verliest men de oorlog. De schepen vervoeren voedsel, brandstof, wapens en militairen voor de geallieerde strijdkrachten. De vijand moet deze aanvoer verstoren. Op zee is de oorlog eerder begonnen. Al in 1939 zijn Nederlandse schepen door de Duitsers getorpedeerd (Wolf pack) en zijn er veel doden te betreuren. De logistieke lijn voor Noord Atlantische Route loopt van Sydney (Canada) naar Schotland en door naar Archangelsk of Moermansk. De aanvallen in de ijskoude Barentszzee zijn zo verschrikkelijk en met zulk een grote overmacht, dat de bemanning bij verlies van schip liever niet door een ander konvooischip wil worden gered. Ondanks het slechte klimaat is de sloep het veiligst. Meestal wordt er niet op sloepen geschoten. Terug in Glasgow, na revalidatie, begint de reis opnieuw op een ander schip.
Glasgow, Groot Brittannië 1942
Wereldoorlog II is al drie jaar aan de gang. De vijand is zeer bedreven in het torpederen van bevoorradingsschepen. Het is bijna onmogelijk om even zoveel schepen te bouwen, als er verloren gaan. Er moet sneller gebouwd worden. Het Nederlandse schip “Pieter de Hoogh” en zusterschip “Paulus Potter” zijn bij Thompson & Sons in Sunderland in twee maanden gebouwd.
De Nederlandse aankoop
Het stoomschip Paulus Potter (Vernoemd naar de kunstschilder.) heeft eerst gevaren als “Empire Johnson” en wordt bijna nieuw verkocht, met 450 ton kolen in de bunker, voor £164.000, - aan de Nederlandse Shipping-Comitè. Dat is een bestuurslichaam van de verzamelde Nederlandse reders. Het stoomschip heeft een draagvermogen van 10000 ton en twee masten met ieder 40 ton hijsvermogen. De tripel expansie machine van 2500 APK geeft haar een snelheid van 11 ¼ knopen. In vergelijk met oudere vrachtschepen heeft ze een goede bewapening. Namelijk een vliegtuig detector, een 4” LA. kanon, twee batterijen voor raketten (stekelvarkens), vier oerlikons, twee dubbele Marlins en Lewis machinegeweren en luchtafweer ballonnen tegen laagvliegers en rook middelen. (Voor torpedo’s moeten vliegtuigen heel laag overvliegen.)
Reddingsmiddelen en de lading
Er zijn 4 grote sloepen aan boord ad 35 personen (1 motorsloep); zes reddingvlotten, elk geschikt voor 22 personen. Aan boord zijn een Nederlandse bemanning, een Engelse marconist en een detachement Britse "gunners" voor de verdediging, totaal 57 opvarenden. Gezagvoerder is kapitein W. Sissingh uit Groningen. In Glasgow wordt het schip geladen. 103 vrachtwagens, 34 tanks, 15 gevechtsvliegtuigen en ongeveer 2250 ton munitie. Kortom een drijvend kruitvat. Het konvooi met de codenaam PQ-17 zal bestaan uit 37 vrachtvaarders.
Niet naar huis
Nederlandse koopvaardijschepen vallen in oorlogstijd onder het regime van de Koninklijke Marine; tot hun 40e jaar geldt voor de zeelieden de Vaarplichtwet. In het buitenland dient men aan boord te blijven. Gaat het schip verloren, dan komen de zeelieden terug naar het buitenlandse startpunt, zij worden in het ziekenhuis opgelapt en zijn beschikbaar voor een volgend schip. De bemanning is gedwongen gescheiden van het gezin, wat al in een nare situatie verkeert door de bezetting in het thuisland. Daarenboven krijgen de schepelingen een oorlog op zee toe. Eentje met al zijn gruwelijkheden en waarin de mens als minste telt. De vrachtschepen voorzien de geallieerden (ook Rusland) van materialen. Zij varen met grote regelmaat dezelfde routes. (In dit geval de Noord Atlantische Route). Wanneer deze aanvoer stopt, dan wordt de oorlog verloren. De vijand probeert de konvooien te vernietigen. Dit begint al op de Atlantische Oceaan tussen Amerika en Groot Brittannië; vooral door Duitse onderzeeboten. Op de Barentszzee zijn behalve Duitse schepen ook nog Ju-88 bommenwerpers met een groot vliegbereik. De laatsten zijn gestationeerd op het Noorse Narvik en op de Duitse hulp vliegvelden aan de kust van de Barentszzee.
Paulus Potter vaart ingedeeld in konvooi PQ-17 met bestemming Archangelsk.
Het konvooi wordt beschermd door geallieerde marineschepen; zij houden de Duitse onderzeeboten en bommenwerpers op afstand.
Op zaterdag 4 juli om 22:15 uur krijgt de Marine escorte van PQ-17 van het centrale commando van de admiraliteit in Londen onverwacht de opdracht het konvooi te verlaten.
Met onder andere de volgende berichten: Geheim-zeer dringend-Kruiser groep met hoge vaart naar het westen terugtrekken!
Geheim-dringend-Wegens bedreiging door oppervlakteschepen moet konvooi zich ontbinden en naar Russische havens doorvaren.
Geheim-zeer dringend-Konvooi moet zich verspreiden.
Teleurgesteld verspreidt het konvooi zich in de door de vijand bewaakte zee en de schepen varen heel dicht langs de "veilige" ijsgrens.
Onbeschermd gaan ze verder naar hun bestemming. Na enkele uren begint de jacht op de vrachtvaarders.
De admiraliteit schat in, dat de helft van de 37 schepen haar bestemming zal bereiken; het werden er veel minder.
Ontdekt
Het is al weer zondag; de hemel is helder; er is goed zicht. Na het uiteenvallen van het konvooi hebben drie schepen elkaar hervonden en koersen gezamenlijk op de Barentszzee door het drijfijs naar hun bestemming. In de namiddag ontdekt een Duitse verkenner het mini konvooi, de “Washington”, “Bolton Castle” en “Paulus Potter"; 3 uur later slaat het vliegtuig alarm aan. Hoog aan de hemel verschijnt een formatie bommenwerpers. De schepen zijn vanuit de lucht een bijna onzichtbaar stipjes, maar toch goed te zien, doordat ze in het ijs een donkere streep achterlaten.
Het bombardement
Eerst krijgen 3 vliegtuigen bevel tot de aanval. Zij kiezen de Washington. Eén werpt de zware bommen (500 KG) juist naast het schip, daardoor scheuren de huid platen en lopen de ruimen vol water; de beide anderen geven mitrailleur salvo’s in de lengte over het schip; totaal vallen 21 granaten en bommen. Dit is voldoende voor de Washington. De vliegtuigen hergroeperen en kiezen de Bolton Castle als volgende. Deze doet geen enkele moeite om de vliegtuigen te ontwijken. Daar is geen beginnen aan, want de Junkers vliegen van alle kanten over het schip heen; de bommen vallen vlak naast het schip en één valt dwars door het luik van het vol met kruit gevulde ruim twee. Een grote groene steekvlam maakt het schip onzichtbaar; er volgt geen explosie. De bemanning verlaat haastig het nog varende het schip; hierdoor schept een sloep water en gaat over de kop; bemanning in zee en de proviand gaat verloren. De voorsteven van de Bolton Castle zakt al dieper in het water. Vier minuten later slaat de Bolton Castle steil achterover en verdwijnt snel in de gladde zee. Van de 37 koopvaarders zijn al 12 gezonken.
De strijd van de Paulus Potter
Nu is de Paulus Potter aan de beurt. Hoog in de lucht verzamelen de Junkers zich voor de aanval. Een matroos bidt, dat het snel gebeurd mag zijn; het gebed wordt niet verhoord. Zeven bommenwerpers duiken naar beneden en stormen op het schip af. De schutters op het dek maken zich zo klein mogelijk, om niet geraakt te worden en schieten met al hun wapens in op de Duitse bommenwerpers. De Duitse mitrailleurs geselen het dek. Het is een verloren gevecht; de munitie van het schip raakt op en de aanvallen gaan door. De zware bom, die vlakbij ruim twee ontploft, veroorzaakt grote schade aan brug en machinekamer. Een Junker gooit een bom vlakbij de achtersteven en de Paulus wordt onbestuurbaar. De machine wordt gestopt en wordt in de achteruit gezet om de vaart uit het schip te halen. Zeven korte stoten klinken uit de stoomfluit en het schip wordt verlaten. In de paniek wil de sloep motor niet starten, daarna vaart men weg. Later wordt weer terug gevaren om de hoofdmachinist en een gunner van boord te halen. Bij de laatste actie keren de vliegtuigen terug en mitrailleren het schip van voor tot achter. Zeer agressief vliegt men heel laag over de sloepen; gelukkig wordt niet op de boten geschoten. Wellicht is het een boze groet vanwege het felle verzet van de Paulus; de vliegtuigen zijn 80 minuten lang met haar bezig geweest.
Junker-88
In de boten
Wanneer de bemanning in de sloepen van hun schip weg roeien, is voor hen de aanval over. De bombardementen, torpederingen en de inslaande kogels van de mitrailleurs aan boord zijn zo gewelddadig, dat wanneer zij eenmaal in de sloep zitten, zij soms door een ander schip niet gered willen worden; men wil niet nòg een bombardement meemaken.
Deze drama’s vinden plaats op ongeveer 400 zeemijlen van Nova Zembla; in hetzelfde stuk zee, waar eeuwen geleden Willem Barentsz in de sloep naar het vasteland van Moermansk voer. Soms komt de U-boot na een geslaagde torpedo aanval boven water en vraagt aan de mensen in de sloepen naar gegevens, andermaal nemen zij de kapitein krijgsgevangen. De Duitsers geven ook wel wat eten, drank en de koers naar de wal. Snel verdwijnen ze weer onder water. Op een ander schip hebben de opvarenden met rookbommen gesimuleerd, dat het schip zinkt en zijn naderhand weer terug aan boord gegaan; dan worden de Duitsers erg boos. Ze vragen het hoofdkwartier in Berlijn toestemming om op de sloepen te schieten. Dit wordt door het hoofdkwartier in Berlijn niet toegestaan.
Per sloep naar het oosten
De bemanning van de Paulus Potter is nog een extra keer bij het schip terug geweest voor wat warme kleding voor iemand met onderkoeling; zij kunnen nergens bij, de stalen deuren zijn ontzet; het scheepshondje wordt gered. Twee sloepen van de Bolton Castle komen voorbij en later vier boten van de Washington. Even is er wat vreugde, maar de wegen scheiden. Zij willen koers zuid naar Moermansk en de Nederlanders willen niet naar het U-boot gebied. Er wordt afscheid genomen. Kapitein Sissingh wacht op het zinken van zijn schip. Het kan niet lang meer duren. Wanneer het donker is en de Paulus nog niet is gezonken vertrekt men. In de boten worden de taken verdeeld; er wordt drooggemaakt en beter ingeruimd; dekens worden uitgedeeld. Van 4 sloepen is er maar 1 motorsloep; zij vormen een sleep. Het gebrom van de motor geeft een geruststellend gevoel; met een dekzeil maakt men een soort buiskap tegen de koude en de meeste mannen vallen hierna in een schrikachtige slaap. Met weinig apparatuur en dikwijls slecht zicht koerst de bemanning van de Paulus Potter naar straat Matosjkin op Nova Zembla. Daar zou radiocommunicatie mogelijk zijn. Later worden boten geroeid of gezeild. De motorsloep heeft een tijd de andere boten gesleept, maar de motor krijgt mankementen. Dan gaan de boten los en in de mist raken zij elkaar kwijt. Ze roepen elkaar met fluitjes. Het drinken is zwaar op rantsoen. Het is zelfs minder dan de helft van het uiterste minimum. Van de dorst likken zij van elkaars jas de sneeuw af. Er passeert een konvooischip de SS “Olapana”. De opvarenden van de Paulus Potter willen niet gered worden. Drinken, sigaretten en brandstof worden aangereikt. Meer kan men niet doen.
(Later verliest dit schip tijdens een bombardement haar sloepen en is er onvoldoende ruimte op de reddingvlotten.) De motorsloep van de Paulus Potter is nog een paar maal uitgevallen en op een gegeven moment kan hij na herstart de anderen niet terugvinden. Na vijf dagen in de boten lijden de mannen aan honger en dorst. Zij worden te zwak om te roeien. Zij missen nog steeds de motorsloep.
Nova Zembla
Eindelijk op Nova Zembla aangekomen blijkt juist dit gedeelte onbewoond. Van wrakhout wordt vuur gemaakt en in blikken sneeuw gesmolten. Het scheepshondje springt wel een uur van blijdschap in het rond. Van het laatste blik cornedbeef wordt soep gemaakt in de emmer, die als privaat heeft gediend. Het is de heerlijkste soep die ze ooit gegeten hebben. Een aantal schepelingen kan niet lopen vanwege hun bevroren benen. Voeten en tenen zijn zwart geworden. Enkelen vangen met een lus aan een stok de tamme vogels en bij het kampvuur is er even feest en rust. Sommigen kunnen niet wachten en eten het vlees rauw. Hierna moeten ze weer de zee op varen om verder te komen; door de stroming en harde wind kost het de verzwakte mannen veel moeite om van de gevaarlijke kust weg te komen. Op zoek naar de radio post varen zij bijna op de klippen; nadien raken zij in de mist nog een sloep kwijt.
Exit SS Paulus Potter
Ondertussen vaart U-255 een extra controle tocht over de 76e breedtegraad en zij vindt de Paulus Potter in drijvende staat. De machinekamer staat vol met water. De Duitsers nemen de scheepspapieren mee, proviand en de vlag. U-255 neemt afstand en lanceert een laatste torpedo naar Paulus Potter; deze wordt op film vastgelegd. Het schip siddert onder de enorme explosie en verdwijnt naar de diepte van de zee. Het ijs dekt haar graf toe.
Laatste torpedo voor Paulus Potter
Laatste loodjes in de sloep.
Vanuit een sloep ziet men tot zijn schrik een onderzeeër onder zich doorvaren. Deze komt boven water. Gelukkig zijn het Russen. Zij nemen verbinding met het achterland voor hulp en geven wat koek en drank. Een slok wodka doet in de verdroogde monden van de mannen zo pijn, dat ze het weer uitspugen. Uiteindelijk landen de sloepen in de Moller baai en over de stranden vindt een hereniging plaats met de derde sloep, welke de bemanning van Paulus Potter kwijt was. In die omgeving is ook het restant van het konvooi. Men sticht een kamp aan de wal en er komt hulp op gang. Eerst hulp voor de meest ernstig gewonden, anderen worden per schip naar Archangelsk gebracht. Wat is overgebleven van PQ-17 wordt verzameld door drie juist gearriveerde Britse destroyers en tevens komt de vermiste motorsloep van de Paulus Potter aangevaren. Nu is de bemanning van de Paulus Potter weer compleet; 1 op 3 van de opvarenden hebben ernstige bevriezingsverschijnselen. In het Russische ziekenhuis wordt veel gedaan aan de bevroren ledematen en aan de verwondingen; er vinden amputaties plaats. De thuisreis voor de mannen gaat per reddingsschip Rathlin; in Glasgow worden zij verder behandeld en een paar weken later zijn veel bemanningsleden van de Paulus Potter weer op weg met een ander schip.
Navigare necesse est.
Literatuur; Documentaire NCRV 1984; SOS. Paulus Potter en het gelijknamige boek van Jelte Rep.(ISBN 90 620 72 941)Omni-boek, den Haag.
Konvooien meestal beschermd
De schepen zijn vrachtvaarders, ze hebben onvoldoende verweer mogelijkheden; in konvooi varen onder begeleiding van de Marine; dat is het veiligst. Het escorte zijn bevriende oorlogsschepen, welke vijandelijke onderzeeërs en vliegtuigen op afstand houden. Zij varen als waakhonden om het konvooi heen. Maar wanneer grote vijandelijke slagschepen gaan optreden, dan is het leven op zee gelijk een schaakspel. De minst belangrijke stukken worden geofferd. Het konvooi moet zich spreiden. Ieder is dan op zichzelf aangewezen. In opdracht van de centrale leiding in Londen trekt de Marine zich terug. Dit lot treft konvooi PQ-17.
Barentszzee
De reis naar Rusland.
Moermansk is plat gebombardeerd. Daarom is de bestemming voor de Paulus Potter Archangelsk in de Witte Zee. De route van het konvooi PQ-17 loopt van Glasgow, (Schotland) langs IJsland, Jan Mayen eiland naar Archangelsk. De aanvallen van de Duitse luchtmacht en zeemacht zijn hier beducht. De noordelijke zeeën hebben een vreselijk klimaat. Dit is ook een vijand. De poolnachten zijn niet donker, dus zijn de schepen het hele etmaal zichtbaar. Daar is men ook niet blij mee. Gelukkig is het dikwijls mistig. Ver van het Noorse vaste land varen de schepen langs het Noordpoolijs, dat is lastig, maar ook voor onderzeeërs. Toch vinden er torpederingen en luchtaanvallen plaats; dezen worden door het marine escorte met beperkt verlies gepareerd. Op 4 juli 1942 dreigt een zeer grote zeeslag met de Duitse marine; het slagschip Tirpitz ligt vlakbij onder stoom. In opdracht van “Londen” verlaten de grote oorlogsschepen het konvooi. Het laatste moet spreiden en op eigen gelegenheid verder gaan. Zonder dit scherm van de geallieerde marine zijn zij erg kwetsbaar geworden. Verbaasd ontdekken Duitse lucht verkenners het grote, bijna weerloze, konvooi; enkele uren later breekt de hel echt los.
Opgejaagd in de Barentszzee
In de Barentszzee worden de schepen van konvooi PQ-17, solo varende, herontdekt; nu vangen de aanvallen aan; de jachtpartij is begonnen. Een overmacht van vliegtuigen en onderzeeërs vallen stuk voor stuk het passerende “wild” aan. De opvarenden weten het; met hun beperkte wapens schieten zij op de vliegtuigen. Tegen torpedo’s is behalve uitwijken, weinig te doen. De Duitsers raken bij voorkeur een vrachtschip juist voor de brug, of in de schoorsteen. Dit is kennelijk de zwakste plek. Dan breekt het schip in tweeën en is binnen een paar minuten gezonken.
Sloepen buitenboord!
Om het schip snel te kunnen verlaten hingen de sloepen tevoren uitgedraaid in de davits. De koude Barentszzee kreeg de naam een massagraf voor schepen te zijn. Maar ook op de andere zeeën zijn veel geallieerde schepen getorpedeerd of gebombardeerd.
Deze foto is gemaakt door een Matroos 3e klasse van de Koninklijke Marine dhr. H. van der Mark in maart 1940 als passagier aan boord van het ss. van Rensselaer (KNSM) op de Atlantische oceaan.